Toespraak bij de uitreiking van de draaginsignes Nobelprijs VN-militairen op 27 maart 2017 in de raadszaal te Made

Geachte veteranen, geachte dames en heren,

Na een opleiding van twee maanden in Assen vertrok de 20-jarige Frank Keers, hij zit hier rechts vooraan op de eerste rij, uit Breda in het voorjaar van 1982 naar Libanon. Hij maakte deel uit van UNIFIL: United Nations Interim Force in Lebanon. In Libanon heerste een burgeroorlog en er was een conflict met Israël. Taak van de UNIFIL-militairen was het beschermen van de lokale bevolking tegen de verschillende strijdende partijen. “We kwamen werkelijk in een totaal andere wereld, niet alleen qua landschap en klimaat, maar ook qua omgangvormen, normen en waarden.” Vertelde Frank Keers.

Enkele weken later viel Israël het land met groot militair machtsvertoon binnen. De situatie was gevaarlijk en gespannen en het mandaat was onmogelijk. “Met onze beperkte bewapening en mandaat konden we niks beginnen. Frustrerend, je bent 20 en wil zo graag iets doen. We voelden ons als een scheidsrechter zonder fluit.”

De thuiskomst viel Frank Keers zwaar: “Het is zo onwerkelijk; je stapt om acht uur ’s morgens in Libanon in het vliegtuig, en om zeven uur ’s avonds zit je thuis in Breda waar familie en vrienden een feestje georganiseerd hebben. Ik kon ze niks vertellen.”……….

In 1988 kregen de VN-vredesmachten de Nobelprijs voor de Vrede toegekend. Een Nobelprijs voor deelname aan vredesmissies in de periode vanaf 1956. Op basis hiervan en als erkenning voor de militairen die in de periode vanaf 1956 tot 1988 namens Nederland zijn uitgezonden, besloot de minister van Defensie, mevrouw Hennis Plasschaert, in 2015 tot een nieuw draaginsigne: het draaginsigne ‘Nobelprijs VN-militairen’.

Het draaginsigne Nobelprijs VN-militairen wordt toegekend aan degene die tussen 1948 en 1988, gedurende tenminste 30 dagen aaneengesloten, door het Nederlandse ministerie van Defensie als militair is ingezet, ten behoeve van vredesafdwingende of vredeshandhavende taken van de Verenigde Naties en die daarbij in alle opzichten een goede plichtsbetrachting heeft betoond.

Het meer dan 9000 veteranen tellende UNIFIL-detachement, tussen 1979 en 1985 uitgezonden naar Libanon, is veruit de grootste groep die voor dit eremetaal in aanmerking komt. Onder hen de veteranen hier aanwezig: de heer J.M. van Helmond, de heer P.J.M. Helmonds, de heer J.G.J. van Oorschot, de heer M.J. van Wanrooij en de heer F.W. Keers.

Libanon-veteranen keerden terug met vele nieuwe levenservaringen. De één voelde zich ‘verrijkt’, de ander was voor het leven getekend. Frank Keers, u bent een paar jaar geleden teruggegaan naar Libanon en u vertelde toen dat “Door daar weer te zijn er een last van u af viel.” Het geeft aan wat een ervaring het voor u geweest moet zijn. Eén ding is zeker: onder de omstandigheden van toen, en met de middelen van toen, deed u allemaal het maximale.

Sommige militairen noemen Libanon de uitzending graag de ‘moeder aller missies’. En inderdaad, in zekere zin vormde de uitzending naar Libanon de opmaat voor de latere missies van de krijgsmacht. Lessen werden geleerd en tot op de dag van vandaag worden die geleerde lessen gebruikt. Bijvoorbeeld als het gaat om de zorg voor, tijdens én na een missie.

Meneer Van Helmond, meneer Helmonds, meneer Van Oorschot, meneer Van Wanrooij en meneer Keers: u ontvangt het draaginsigne voor uw deelname als ‘blauwhelm’ aan een vredesmissie van de Verenigde Naties. U verdient onze erkenning en onze waardering. En dan wil ik nu overgaan tot het opspelden van de draaginsignes Nobelprijs VN-militairen